Nu te zien

Grepen uit een collectie

Toen een servies van de Huizer Potterie nog gewoon was

Ruim vijftig jaar geleden startte de unieke verzameling van familie De Hilster met de aankoop van model Utrecht, een donkerbruin/whisky servies, ter gelegenheid van hun huwelijk. In de navolgende vijftig jaar groeit hun collectie uit tot een bijna complete verzameling van alle modellen die Aardewerkfabriek HaHo in Huizen in opdracht van Potterie de Driehoek heeft geproduceerd.

De Hilster: “Toen de fabriek in 1987 sloot, wilden we een uitbreiding op ons model Utrecht. Dat was nergens meer te krijgen. Totdat onze dochter die in West-Afrika stage liep, ons servies daar zag. We gingen naar haar toe en met 18 kilo aan serviesgoed kwamen we in Nederland terug. Onze collectie groeide verder. We struinden kringloopwinkels en verzamelmarkten af en ontdekten dat er heel veel verschillende serviezen waren. Ze waren ontworpen op praktische toepassingen, zo konden bekers en soepkommen gestapeld in de kast staan. Onderdelen van diverse serviezen zijn tot de sluiting van de fabriek in allerlei varianten en kleuren uitgebracht. Het zijn producten van een van de weinige fabrieken in Huizen die je kunt presenteren in een museum. We geven onze collectie graag een plaats in het Huizer Museum, in het dorp waar ze ontworpen en geproduceerd is.”

Nog steeds gebruikt de familie deze serviezen dagelijks en ze verzamelt zowel serviezen als sieraardewerk. Zeker in de beginjaren was sieraardewerk het voornaamste dat de fabriek maakte. Zo’n 5000 objecten van Potterie de Driehoek heeft familie De Hilster in haar bezit. Daarvan ziet u slechts een greep in deze tentoonstelling. Het Huizer Museum laat bovendien een kleine selectie – niet van de Driehoek - uit de eigen collectie zien.

Werken van Cor van Tricht

Van de honderden werken die de Huizense kunstschilder Cor van Tricht maakte in zijn werkzame leven, stelt het Huizer museum nu een dertigtal tentoon voor het grote publiek. Het werk vormt een representatieve voorstelling van zijn omvangrijke oeuvre.

Het eerste contact met de schilderkunst was voor van Tricht het zien schilderen van zijn vader, die na zijn dagelijks werk ’s avonds aan de eettafel landschapjes schilderde. De geur van verf, lijnolie en de kleurgeheimen in de verftubes waren fascinerend. Dat was het, dat moest hij worden: kunstschilder.

In het atelier van Martin Brink kreeg hij jarenlang tekenlessen, vooral portrettekenen. Maar de ontmoeting met de Soester kunstenaar J.H. Isings heeft een blijvende invloed gehad op zijn schilderkunstige ontwikkeling: schilderen is een kunnen, waar kundigheid voor nodig is, die verworven moet worden door hard werken en met liefde observeren.

Op 19-jarige leeftijd begon hij met het illustreren voor reclamebureaus. Ook maakte hij voor een kerk in Drenthe vier mozaïeken. Maar het vrije werk bleek niet toereikend om in zijn levensonderhoud te kunnen voorzien. Potterie de Driehoek werd zijn nieuwe arbeidsterrein naast het schilderen om daar als ontwerper en modelleur te werken. Hij is 20 jaar pottenbakker geweest.

In die tijd ontwierp hij acht serviezen en voerde ze uit. Deze kwamen tussen 1968 en 1984 op de markt onder de namen: Octo, Laren, Amsterdam, Blaricum, Drenthe, Octo II, Zuiderzee, Maastricht en Texel. Serviezendomein besteedt hier uitgebreid aandacht aan. Thea en Eef de Hilster hebben deze tijd beschreven in hun boek “Made in Huizen Holland 1934-1987”, een overzicht van de geschiedenis van De Potterie.

Na een periode van ziekte hervatte hij het werk, maar nu als lijstenmaker en restaurateur van schilderijen. Het schilderen bleef echter overheersen met als onderwerpen: dorpsgezichten, portretten, het werkende paard, stillevens en een sterke voorkeur voor wintergezichten.

Naast schilderijen is op de expositie Cor van Tricht ook een greep van zijn werk voor De Potterie te zien.

 

Foto: Hans Loosman

Cor van Tricht